Mobile Menu

Een leven in het teken van integratie van de allochtoon

ROOSENDAAL – Hij woont in de buurt van Goes, maar werkt in Roosendaal. Van daaruit leidt hij vier bedrijven die zich inzetten voor allochtonen. Ethem Emre vindt dat Nederland best iets terug mag doen voor de mensen die ooit als gastarbeiders een belangrijke bijdrage leverden aan onze welvaart.

 

Hij is nauwelijks te stuiten als hij het heeft over zijn favoriete onderwerp. Ethem Emre straalt een en al integratie uit.
Het zit hem heel erg dwars dat groepen inwoners van Nederland compleet langs elkaar heen leven. Hij stelt zijn veelzijdige professionele activiteiten vanuit een kantoor aan de Nieuwe Markt in Roosendaal volledig in het teken van het verbeteren van de contacten tussen allochtone en autochtone Nederlanders.

– U geeft inmiddels leiding aan een reeks van activiteiten. Wat hebben die met elkaar gemeen?

“Een samenleving waarin iedereen goed met elkaar omgaat is ons doel. Alles is voortgekomen uit de Stichting Trajectbemiddeling Allochtonen (STBA), die we in 2004 in het leven hebben geroepen. Dat is een ideële stichting, die werkloos geworden allochtonen weer aan werk moest helpen. We merkten dat we er daar niet mee kwamen en daarom heb ik samen met mijn compagnon Ulviye Tekeli vrij snel daarna EM-RE (Employee Management – REïntegratie) opgericht. Dat is nu een landelijk opererend reïntegratiebedrijf, dat per jaar tweehonderd moeilijk te bemiddelen mensen aan nieuw werk of anderszins aan een zinvolle dagbesteding helpt. Gehandicapten, ouderen, mensen zonder opleiding of mensen die de Nederlandse taal niet machtig zijn. Onze opdrachtgevers zitten in het hele land, vooral ook in de vier grote steden. Inmiddels hebben we ook letselschade-advisering en een bureau voor slachtofferhulp.”

– Zijn al die initiatieven louter gericht op allochtonen?
“In principe kan iedereen hier terecht, maar in de praktijk blijkt dat we vooral veel allochtone klanten hebben. We streven immers naar erkenning van de deskundigheid onder de allochtone Nederlanders.

Doordat de samenleving de beslist aanwezige talenten en vaardigheden van Nederlanders met een buitenlandse achtergrond veel te weinig waardeert, missen we enorm veel kansen. Initiatieven om dat te veranderen stuiten in deze tijd op veel weerstand. Intercultureel beleid staat in het tijdperk-Wilders op een laag pitje. De Brabantse integratiestichting Palet is de nek omgedraaid. Dat is een teken aan de wand.”

– Maar moet integratie dan altijd komen van instellingen die door de overheid gesubsidieerd worden?
“Nee, zeker niet. En evenmin moet de integratie louter vanuit de Nederlanders komen. De allochtonen zelf sluiten zich helaas al te vaak af van de samenleving. De schotels aan de gevels zeggen genoeg. Veel mensen houden alleen hun eigen cultuur bij en sluiten niet aan bij wat er in Nederland gaande is. Het gevoel dat ze onbegrepen en ook ongezien zijn in Nederland wordt zo alleen maar versterkt. Maar het is te gemakkelijk om alleen daar de schuld te zoeken. Vraag ik aan de Nederlander of hij omgaat met allochtone buurtgenoten of collega’s, dan is het antwoord maar al te vaak nee. Ja, de kinderen spelen weleens bij een Turks klasgenootje of bij een Marokkaans buurmeisje, maar de ouders hebben onderling nauwelijks contacten. Er is helemaal geen dialoog. De interesse blijft beperkt tot de Turkse vakantiebestemming en hooguit een etentje in een Turks restaurant. Turks brood is hier beter geïntegreerd dan de Turk zelf.”

– Er zijn toch voorbeelden van allochtonen die wél geïntegreerd zijn?
“Met de burgemeester van Rotterdam, een enkele staatssecretaris en een handvol cabaretiers zijn we er niet. Deze rolmodellen zijn wel belangrijk, maar waar het aan ontbreekt is een goede vertegenwoordiging van de minderheden op het maatschappelijk middenveld. Er zijn schoonmakers, receptionistes en obers genoeg. Het gaat om goed opgeleide mensen met verantwoordelijke posities. Ik probeer dit bij tal van organisaties aan te kaarten.

Er dreigt namelijk een groot probleem. Twaalfduizend allochtonen met een hogere opleiding hebben geen baan op hun niveau. Dat leidt tot scheefgroei. Zeker als je bedenkt dat het aantal allochtonen blijft groeien. In Rotterdam is vijftig procent van de bevolking van buitenlandse afkomst Dat zal over twintig jaar zeventig procent zijn. Dat moeten de Nederlanders beseffen, de deuren moeten open!”

– Waar moet dat beginnen?
“In de grote steden. Daar is de problematiek het grootst. Daar zie je ook dat de allochtone gemeenschap geen genoegen meer neemt met oplossingen die door Nederlanders worden aangedragen. Er zijn speciale voorzieningen getroffen in de zorgsector.

Zo is er een instelling voor specialistische interculturele geestelijke gezondheidszorg, I-Psy. Opgezet vanuit een bestaande zorginstelling. Dat is een erkenning van het feit dat de instellingen met Nederlandse professionals niet altijd weten hoe ze met de problemen van minderheden moeten omgaan. Ook in de thuiszorg zijn al de nodige initiatieven ontstaan voor speciaal op allochtonen gerichte hulp. De Nederlandse organisaties hebben die markt volkomen braak laten liggen.”

– Op zich is er toch niets mis mee dat bevolkingsgroepen voor hun eigen belang opkomen?
“Klopt. Maar vanuit de bestaande Nederlandse organisaties, met de aanwezige deskundigheid en de contacten, zou best wat meer geïnvesteerd kunnen worden voor de allochtone Nederlanders. Die hebben toch ook meegeholpen Nederland op te bouwen na de Tweede Wereldoorlog? Ooit haalde Nederland hele schepen vol gastarbeiders. Die moesten sterk zijn, hardwerkend en niet te slim. Nu is die generatie oud en moe, maar is er nauwelijks zorg. Ja, ze moeten opeens Nederlands leren! Zie die doelgroep daar maar eens voor te motiveren!”

– Voelt u zich in het huidige politieke klimaat geen roepende in de woestijn?
“Tja, door Wilders kan iedereen opeens roepen wat hij wil. Zeker ook in negatieve zin. Vergeten is dat Turkije Nederland al steunde in de Tachtigjarige Oorlog. Bij het ontstaan van de onafhankelijke Nederlandse staat sprong de machtige Turkse sultan Suleiman bij in het gevecht tegen de Spaanse overheersers. Dat echter maakt geen deel uit van het Nederlandse historisch besef. Integendeel, waar is een straat naar deze grote man genoemd? De polarisatie van Wilders gaat ten koste van de dialoog. Gelukkig denkt niet iedereen zo. We hebben hier op ons kantoor Alwin Roozendaal, een vrijwilliger met wie we scherpe debatten voeren, over geloof, cultuur en werk. Maar met wie we na zo’n discussie altijd positief naar problemen kijken. Dan drinken we een kop thee en geven we elkaar een hand. Zo kan het dus ook.”

 

https://www.bndestem.nl/roosendaal/een-leven-in-het-teken-van-integratie-van-de-allochtoon~a20e280b/

Meld jouw letselschade direct.

Heb je schade opgelopen en wilt u smartengeld eisen, dan is het melden de eerste stap. Lees op deze pagina hoe wij je kunnen helpen bij letselschade.